Het was bepaald geen straf om op deze zomerse dag even wat op te moeten halen in Vaassen. Het is een uurtje of anderhalf rijden en betekent Veluwe en goede herinneringen aan fijne vakanties met tent, kinderen en vrienden. Gedachten aan een jaar of dertig geleden komen boven: fietsen door het bos, een ijsje bij Rozeboom aan de rand van de Gortelse hei als beloning – zowel voor ons als voor de kinderen.
Hij stond er nog, dat ijsboertje, maar nu met een heus ijspaleis. In plaats van wat bomen om je fiets tegenaan te zetten is er tegenwoordig een parkeerplaats met veel blik. Slecht voor mijn nostalgische gevoelens van vandaag èn voor mijn zin in een ijsje. Braaf eet ik daarom de sla die ik had meegenomen voor onderweg. Tijden veranderen.
Zo’n dertig jaar geleden ploegden wij hier in de felle zon door het mulle zand op onze fietsen, volgeladen met kinderen, boterhammen en picknickkleden. Net als vele anderen, want de Veluwe was in de zomervakantie filefietsen voor jonge gezinnen.
Ook die tijd is voorbij. Ondanks de vakantieperiode zie ik nauwelijks jonge gezinnen. Wat er langs fietst is grijs en elektrisch, of jong, strak en zeer sportief. De twee kleine meisjes die bij Rozeboom een ijsje eten zijn uit een ge-aircoolde auto geklommen. De voornaamste reden waarom ze op een van de houten bankjes voor het ijspaleis zitten, is dat ze niet mogen lekken op het leer van papa’s bolide.
Even later op de Brink in Elspeet, lonkte de cappuccino onweerstaanbaar. Ik vroeg of ze er ook iets lekkers bij hadden. Eten en vooral het uitproberen van dingen die ik niet ken is een van mijn grootste liefhebberijen moet je weten. Mijn spontane ingeving bij het woord ‘addertjescake’ was dan ook om te zeggen ‘ja, doe die maar’.
‘O, kent u die niet?’, vroeg de serveerster, alsof het ging om een heel bekende lokale delicatesse. ‘Uh, nee’ was mijn antwoord. Haar blik verried dat er een flinke adder onder het gras zat en spontaan maakte ze me daar deelgenoot van. ‘Dan moet je wel heel erg van chocola houden hoor.’ Nu houd ik best van chocola, maar de woorden ‘heel erg’ hadden een afschrikwekkende uitwerking op mij. Ik werd ter plekke misselijk bij de gedachte aan een chocoladebommetje. De addertjescake liet ik dan ook gewillig aan mij voorbijgaan. Te snel. Want mijn nieuwsgierigheid was wel gewekt. Ook al wilde ik ‘m niet eten, ik wilde ‘m eigenlijk wel zien. Weten wat addertjescake is.
Ik tuur het terras af, maar niets wat voor addertjescake kan doorgaan. De tafels zijn voornamelijk bezaaid met uitsmijters, tosti’s en pannenkoek. Dat heb je zo rond lunchtijd.
Naast mij krijgt een klein blond Guusje – ook uit een auto gestapt – zijn tosti. Die is dusdanig opgeleukt dat een Guusje er volledig achter kan verdwijnen. Er ligt voer voor een week op zijn bord. Na 3 happen heeft hij genoeg en wil hij weg van die tostiberg die zijn uitzicht verspert. Papa, mama en opa en oma zijn voorlopig nog niet klaar met hun overladen borden en hun gebabbel. Zo te horen wordt Guusje vandaag van attractie naar terrasje naar de volgende attractie gereden. Hij krijgt een vanille-ijsje, zodat hij braaf nog een poosje op zijn te grote stoel blijft zitten knoeien. Het is een aandoenlijk kereltje dat ik wat leukers gun: door het bos rennen met een boterham in zijn vuistje. De kaas die eraf valt en met bosgrond en al weer tussen het bammetje wordt gepropt.
Stel je nu eens voor dat Guusje, als ze straks door het bos rijden ineens moet plassen of zo. En natuurlijk is er geen toilet in de buurt. Wat dat betreft heeft de tijd op de Veluwe wel stilgestaan. Logisch lijkt me, want er zijn bomen zat. Stel je voor dat opa en oma zich ineens herinneren hoe ze vroeger Guusje’s papa tegen een boom lieten klateren. Dat de nostalgie bezit neemt van opa en oma en dat ze beginnen te glunderen. Waarna Guusje niet alleen tegen een boom mag plassen, maar ook de kans krijgt om door het bos te rennen en een winkeltje te maken van takken en dennenappels. Dat ze hem soep leren koken van modder met blaadjes. Dat ze een verwonderde Guusje laten kennismaken met al dat kruipende kleine gespuis waar de bosgrond van wemelt. En dat er tenslotte nog een geplette boterham onderuit de rugzak komt als hij honger heeft gekregen van al dat spelen.
Dat lijkt mij nou leuk voor Guusje. Maar voorlopig zit hij aan het tafeltje naast me. Al langer dan het duurde om – onder het genot van een cappuccino – een verhaaltje te schrijven.
In tegenstelling tot Guusje die zich duidelijk verveelt, heb ik nog mijn nostalgische herinneringen aan voorbije tijden. En ik heb Google. Zodat ik toch nog ontdek dat ik de serveerster niet goed heb verstaan. Niks addertjescake. Niks lokale delicatesse. Maar gewoon arretjescake. Uit Limburg.