In verrassende verhalen

Mijn koektrommel is een bijzondere. Ik wil nooit een andere. Ik hou van mijn koektrommel en niet alleen omdat ik zo van koekjes houd.

Van origine is het een sigarenblik uit de jaren ’50. Afkomstig van Champ Clark, in die tijd een fameuze sigarenfabriek in Nieuwe Pekela. 40 sigaren voor 8 gulden tachtig, type Palma Rosa. Wat een bedrag voor die tijd, volgens mij was dat een weekloon. Het moeten luxe sigaren zijn geweest.

In mijn jeugd gebruikte mijn moeder dat blik als koektrommel. Ik vermoed dat zij hem van mijn opa kreeg. Die rookte sigaren en iedereen moest dat ruiken. Gatver. De stank van sigaren doet mij nog steeds walgen, zoals ik walgde van de lucht die bij mijn opa en oma in huis hing. Een mengsel van een muf vochtig huis met teveel mensen, sigarenrook en doodgekookte spruitjes.

Afijn, mijn moeder voegde het blik in de jaren ’50 toe aan haar uitzet en na haar trouwen werd het de koektrommel. Al snel werd de sigarenlucht uit het blik verdreven door de geur van koekjes. De koektrommel deed zo’n 25 jaar trouwe dienst en zo was hij dé koektrommel uit mijn jeugd.

Maar aan alles komt een eind. Mepal kwam en mijn moeder ging overstag: een keukenkast vol met van die transparante plastic gevallen. Ze dankte de koektrommel af, die inmiddels hevig gebutst en nogal verveloos was geworden. Het handvat bovenop ontbrak en dat had gaatjes in het deksel nagelaten. Maar er zijn zo van die dingen die nooit weg mogen van mij. Dat blik was er een van. Ik redde hem van een ondergang in de vuilnisbak.

Als kind hechtte ik me aan bepaalde spullen. Zoals onze eerste auto, een zwarte Morris die zelfs nog een slinger had waarmee je hem kon starten. Ik huilde onbedaarlijk toen hij verkocht werd en voor het laatst onze straat uit reed. Zoals ook onze eerste tv, een draagbaar zwart-wit gevalletje met blauw skai aan de buitenkant, wat een hartzeer had ik toen deze kapot ging en vervangen werd door een kleuren tv.

Mijn moeder is nogal weggooierig en overleggen met haar nazaten? Ho maar. Het verbaast me iedere keer weer dat sommige items uit mijn jeugd nog steeds in hun interieur staan. Zoals het aardewerken suikerpotje. Dat mag ook nooit weg van mij. Dat ding is mijn jeugd en die koester ik.

Terug naar het gebutste en geredde sigarenblik. Dat kreeg een prominent plekje op mijn kamertje en ik was er erg zuinig op. Weet je dat je met dat koekblik ook gein kunt maken? Stop je snuit in de lege trommel en knor dan maar eens als een varken. Dat klinkt – om in je broek te piesen als je in een melige bui bent. Het ruikt bovendien lekker – naar koekjes.

Op mijn zestiende kreeg ik verkering en langzaam maar zeker verzamelden wij spulletjes voor onze toekomst samen. We hielden van oude spullen en doken overal en nergens leuke dingen op. En wat denk je wat? Wat kwam er uit de afgedankte spullen van mijn schoonouders naar boven? Precies zo’n zelfde blik. Nooit misbruikt als gezinskoektrommel en nog puntgaaf! Als dat niet een teken was dat mijn vrijer de ware Jacob was, dan weet ik het niet meer.

Ik was dolblij met dit reserve-blik. Reserve, ja. Je denkt toch zeker niet dat ik dat gebutste blik weg deed? Het verhuisde met mij mee toen we gingen samenwonen en werd opnieuw koektrommel, zoals het hoort. Dat bleef hij jaren. Hij is gewelddadig behandeld door een hele familie van koekjesmonsters en kreeg nog veel meer butsen. Op enig moment is hij zelfs ingezet om een van de meisjes zover te krijgen dat ze ging kruipen. We zetten het blik ergens op de vloer en hoe klein ze ook was, zij wist wel wat erin zat en schoof heftig snuivend in de gewenste richting.

Op enig moment in mijn leven kwam er in mij iets naar boven. Een stukje van mijn moeder. Ergens heb ik toch ook haar DNA, al lijk ik volgens zeggen meer op mijn vader. We hadden een nieuwe keuken en natuurlijk was daarin voor de koektrommel een prominente plek voorzien. Op een plankje met een spiegelwand erachter. Je zag de koektrommel dus aan alle kanten. In die nieuwe keuken zag ik de oude koektrommel ineens in een ander licht. Ik vond het een vlag op een strontschip. Of eigenlijk andersom, de koektrommel was het strontschip en die blinkende keuken de vlag. In een vlaag van ik noem het maar verstandsverbijstering, wierp ik het oude blik in een vuilniszak en zette het reserveblik voor de spiegel.

Zo verdween de oude koektrommel. Au. Maar de herinneringen blijven door het reserve-blik, dat na ook alweer zo’n dikke 20 jaar zwaar gebruik, gelukkig wat verveloos en gebutst is geworden. Nu knor ik erin om de kleinkinderen te vermaken.

Leave a Comment


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.

Start typing and press Enter to search