In mijn beleving heb ik een minstens maand ondergedoken gezeten. Als een mol in een donker hol, weggedoken voor de weerelementen en een virus. Wat een mollenweer hebben we gehad in oktober. Maar vanmorgen toen ik opstond was het windstil, strak blauw en zonnig. Het kriebelde in mijn bloed. Wat had ik dat gemist!
Al vroeg ging ik naar buiten en de temperatuur bleek aangenaam. De grond lag bezaaid met afgewaaide herfstbladeren. Met hun zonnige kleuren staken ze fel af tegen de helderblauwe lucht. Ik besloot het deken van bladeren in de tuin op te harken, een stukje om te fietsen en de frisse herfstlucht op te snuiven. Helaas was het plezier van korte duur. Het is nu middag en de wind waait weer hard en zuur om het huis. De lucht is net zo grauw als de afgelopen tijd. De regen klettert tegen de ramen. Echt mollenweer. Wederom voel ik me een mol.
Over mollen gesproken…
Eerder dit najaar hebben we opgehoogd op ons eiland en vervolgens gras gezaaid. Het resultaat is een mooie malse grasmat. Van een kenner hoorden we, dat mollen verse grond kunnen ruiken. En ze zijn dol op verse grond, zo voegde hij er nog aan toe. Het bewijs daarvan is inmiddels onomstotelijk geleverd.
Ik neem aan dat het is begonnen met één molletje. Zo’n schattig diertje met van die halfblinde oogjes en roze graafpootjes. Een soort van ontdekkingsreiziger, een nooit-bang, die nieuwsgierig en heldhaftig zijn leven op het spel zet op zoek naar nieuwe continenten.
Hoe zou hij op het eiland gekomen zijn? Heb jij wel eens een mol in een bootje gezien? Terwijl je niet dronken was? Ik niet. Dus neem ik aan hij, anders dan bijvoorbeeld Columbus in 1492, is overgezwommen. Dapper vind ik dat, want het water is gruwelijk koud in deze tijd van het jaar. Ik waag me er niet aan. Bovendien moet hij tegenslag hebben ondervonden door de hoge golven en een stevige zuidwester.
Onder deze omstandigheden moet de eerste ontdekkingsmol zijn aangekomen op ons eiland, half verzopen. Om meteen daarna te ontdekken dat hij in het mollenparadijs was aangekomen. Dertig kuub verse grond gevuld met wormen is voor mollen immers de hemel op aarde. Daar stond hij dan, joelend van vreugde, in zijn uppie. Zich vervolgens realiserend dat dertig kuub omploegen een wel heel grote uitdaging was voor één molletje. Om die reden moet hij hebben besloten er versterking bij te halen. Intussen huisvesten we een hele mollenfamilie. Enig idee hoe dat eruit ziet? Gemold! De hele grasmat is gemold.
Al dat gegraaf op dit moment, daar kunnen we overigens wel iets uit afleiden. Want: krollen in november de mollen, dan laat de winter met zich sollen. Er staat ons dus een zachte winter te wachten. Niks plassentocht op de schaats, niks koek-en-zopie in de winterzon, niks sneeuwballengevecht. Ik zou dan ook geen moeite doen voor winterbanden als ik jou was. Dat het een natte winter wordt met mollenweer spreekt voor zich, want: maken de mollen veel hopen, dan zal de regen lopen. Zo stralend en zonnig als de afgelopen zomer was, zo nat en donker zal deze winter zijn. Wat een vooruitzicht. Een vooruitzicht met gevolgen.
Spoileralert: tegen de tijd dat de volgende serie ‘wie is de mol’ van start gaat voel me niet alleen een mol, maar ben ik gewoon een mol geworden. Dé mol. Een mollige mol wel te verstaan.
Zo. Nu hoef je deze winter je hol niet meer uit voor de volgende wie-is-de-mol-serie waar geen eind aan lijkt te komen. Die kun je gewoon overslaan. Meteen naar de eindconclusie. Ik ben de mol. Punt.