De afgelopen dagen zie ik steeds dezelfde soort stoelen: een zogenaamde red chair, maar dan niet rood. Ze herinneren me aan Canada, een mooie herinnering. Op reis in Canada vroegen we ons af wat de bedoeling was van die rode houten stoelen, want we kwamen ze zelfs op de gekste en meest afgelegen plekken in de wildernis steeds weer tegen.
Zagen we die stoelen, opvallend knalrood geverfd, dan leken ze ons zonder woorden uit te nodigen om te komen genieten van een adembenemend mooi plekje, meestal met een fantastisch uitzicht. Later bleek, dat dat nu ook precies de bedoeling was. Ondanks dat ze van hout waren, zaten ze voortreffelijk. Relaxed lui en laag, maar toch een prettige stevige zitvorm. Mede doordat zij zo ergonomisch verantwoord waren bleven we graag extra lang zitten. Ik voelde me gedragen in die stoelen. Gedragen door de natuur. Niets laadt mij zo op als buiten zijn in de natuur.
Hier in Nederland zie ik ze ook wel eens. Ik ontdekte dat ze Canadian Muskoka chairs heten. Ze zijn hier meestal niet rood en missen de Canadese bedoeling erbij. Zomaar bij iemand in de tuin gaan zitten kan natuurlijk niet. Of wel…? Waarom niet eigenlijk? Naar het schijnt is er in de Nederlandse tuintjes zelden sprake van een open uitnodiging om eens lekker te komen zitten en de rust van de omgeving op je in te laten werken. Bovendien zien de stoelen er regelmatig zo gevaarlijk mossig en gammel uit dat erop gaan zitten einde levensduur zou betekenen. In ieder geval van de stoel, maar misschien zelfs van mij. Zulke stoelen dienen hooguit de sier.
Hoe komt het toch, dat ik ze de afgelopen dagen zo vaak zie? Ik vermoed omdat ik de red-chair-experience mis. Het is half september. Ons plan was om rond deze tijd te vertrekken naar Utah en daar te genieten van de indian summer. Genieten zoals we dat in de Canadese natuur ook deden. Samen met mijn lief, gewoon ergens gaan zitten en de overweldigende natuur diep op ons laten inwerken. Corona maakte een eind aan dit plan. Mijn verlangen is er echter niet minder om.
Afgelopen weekeinde zag ik, wegdromend achterop de motor tijdens een tourtocht door Noord-Holland, in een tuin twee Canadese stoelen staan. Blank hout. Een beetje naar elkaar toe gericht en aan elkaar verbonden tot een soort loveseat met een tafeltje ertussen. Wat grote onzin is natuurlijk, gezien de enorme rechte armleuningen die behalve aan je armen ook ruimte bieden aan alles wat je op tafel zou willen zetten. De plek en het blanke hout klopten niet met mijn beleving en dat hield mijn bovenkamer een tijdje bezig daar achterop de motor.
Zo ontstond mijn droomwens. Voor me zag ik een plek met onze eigen twee knalrode Canadian Muskoka chairs. Weg van de drukte, in de stilte van de natuur, pootjes in het gras, uitzicht op de ondergaande zon. Geen concrete plek nog, gewoon een droomplek.
Alsof de duvel ermee speelde, zag ik deze week iedere dag wel ergens een Canadian chair. Tot irritant aan toe werd ik herinnerd aan mijn droomwens.
Vandaag zocht ik naar een inspirerende plek om een poosje te schrijven. En wat kwam ik tegen? Precies. Een setje loveseat Muskoka-stoelen, verscholen achter een bamboebosje. Deze keer waren ze afbladderend grijsblauw, dus wederom klopte het niet. Maar uitnodigend waren – en zijn – ze wel!
Ze staan aan de oever van een stille plas en er wordt cappuccino bij geserveerd. Dat maakt veel van het niet-kloppende goed. In mijn eentje in de afbladderende loveseat droom ik verder. De plek voor onze stoelen wordt concreter. Aan het water, Hollandse luchten. Natuurlijk! Ze horen op ons eigen eiland! Nu de plek vaststaat, is de rest een piece of cake. Manlief en ik krijgen onze eigen Canadese stoelen, precies zoals ik achterop de motor droomde. Goed voor red-chair-experiences zo vaak als we dat maar willen. Ik weet wat ik voor mijn eerstkomende verjaardag ga vragen. Corona krijgt mijn verlangen niet klein. Who needs Utah?!
Eens kijken hoe gemakkelijk manlief te motiveren is. Want die moet wel naast me komen zitten.
—