Het aanbod in de supermarkt verandert in Coronatijd. Corona en snippers blijken onlosmakelijk verbonden, wie had dat kunnen bedenken. Dingen die nooit in de supermarkt lagen duiken plotseling op en dan heb ik het nog niet eens over het droevige schap met mondkapjes, anti-bacteriële handgel en wegwerphandschoenen.
Een voorbeeld zijn de kant-en-klaar maaltijden van een bekend lokaal restaurant waarvoor de lang houdbare nasi in plastic moest opschuiven en inkrimpen. Een mooi lokaal initiatief dat van mij mag blijven. Eerlijk bereid met verse ingrediënten en meukvrij. Niet lang houdbaar, maar dat lukt wel als je van lekker houdt zoals ik.
Deze week stonden er in een aparte bak bij de bakkerij-afdeling doosjes met verse snippers. De stroopwafelbakker van de markt heeft hier kennelijk een deal gemaakt om zijn omzetverlies te beperken. En waarom niet? Jammer alleen dat de snippers niet in een rood-wit geruite papieren puntzak geschept worden, maar in een plastic bakje zitten. Ik begrijp wel waarom, maar ach, die nostalgie hè.
Snippers doen mij denken aan mijn pubertijd. Ik heb me er misselijk aan gegeten, net zoals veel van mijn klasgenoten. In een vrij uur fietsten we naar de Goudse markt, of, als er geen markt was, naar een stroopwafelbakker. Wij wisten de beste bakkers van de beroemde Goudse stroopwafels wel te vinden. Voor een kwartje kochten we een megazak snippers. Liefst van een soort met nog wat bonkjes stroop ertussen. Misdadig lekker.
Tegen de tijd dat we terug waren op school begon de volgende les. Eten in de les was streng verboden. Zelfs kauwgom mocht niet. Ik herinner me dat nog, omdat ik 500 keer het zinnetje ‘Ik mag in de klas geen kauwgom kauwen’ heb moeten opschrijven. Maar de snipper-zak ging toch op schoot. Zo’n beetje met je trui eroverheen. En dan, zonder gekraak en kauwend achter je hand, met je hoofd wat schuin naar beneden, stiekem snoepen in de les. Ik was er aardig bedreven in. Tussen de happen door keek ik altijd even omhoog naar de leraar, met een smile die deed vermoeden dat ik zijn les belangstellend volgde.
Ik ben nooit betrapt. Nooit eruit getrapt. Een ware prestatie, als ik terugdenk aan de talloze keren dat klasgenoten door een donderende stem uit de les werden gebonjourd omdat ze weer eens hoorbaar of zichtbaar had zitten knagen. Of doordat ze hun mond nog niet leeg hadden als ze een beurt kregen. Of betrapt werden met een snoet vol kruimels. Misschien was het wel vanwege mijn innemende smiles tussen de happen door dat ik werd ontzien. Een leraar heeft tenslotte ook een hart.
Als je eruit gestuurd werd, moest je naar de conciërge. Met een glimlach die hij niet kon verbergen sprak de conciërge wat vermanende woorden omdat dat van hem werd verwacht. Intussen bedacht hij hoe hij ons zou straffen, vandaar die gelukzalige glimlach. Hij bedacht altijd iets waardoor zijn baan gemakkelijker werd.
Het schoolplein aanvegen aan het einde van de dag was zijn favoriet, want daaraan had hij een broertje dood. Iedere dag weer alles wat wij achter onze gat hadden laten vallen opvegen, daar kwam hij dolgraag onderuit. Ons schoolplein werd keurig schoongehouden, daar zag de conciërge strikt op toe. Het schoonhouden stond immers in zijn taakomschrijving en die taakomschrijving vertelde niet hoe. Af en toe commandeerde hij dat we het fietsenhok nog maar een keer over moesten doen. Onze conciërge zat liever in zijn glazen hok, met de radio aan en een kop koffie, die hij ons liet halen. Wat te sleutelen aan een kapot apparaat dat hij van thuis had meegenomen. Verder hing hij een beetje in de deuropening in de pauze, dat heette toezicht houden.
Terug naar de snippers. Op donderdag, marktdag in Gouda, werden verreweg de meeste snippers de klas in gesmokkeld, want kakelvers zijn snippers het allerlekkerst en op de markt het goedkoopst. Het was een heuse sport om een hele zak onopgemerkt weg te knagen. De eerste vijf minuten moest je oppassen dat je geen geluiden van genot liet ontsnappen. Verse snippers op een lege pubermaag hebben dat effect. Die geluiden zouden je al aan het begin van de wedstrijd verraden. Maar na die eerste vijf minuten had je eigenlijk wel genoeg van die snippers. En dan moest je door. Tot de bodem. Steeds dieper in de zak tasten zonder het papier te laten kraken. Een lesuur had maar 50 minuten en dat is niet veel voor een megazak, maar genoeg om je misselijk te eten.
Ik vermoed dat hier mijn koekjesverslaving is geboren. Verder vermoed ik dat de helft van mijn klas verslaafd is geraakt in die paar jaar. En zo was het in iedere klas. Op iedere middelbare school in Gouda. Over dat handjevol wietrokers op school maakte de school zich reuze druk, maar om ons? Niks hoor. De snipperverslaving was onzichtbaar leed. Niet onderkend leed. Ik durf te wedden dat een aanzienlijk aantal van mijn ex-schoolgenoten nog immer stilletjes gebukt gaat onder dit leed. Net als ik.