Vanmorgen slofte ik na het opstaan nog wat slaperig in het halfdonker richting de trap om het alarm eraf te zetten. Dat dagelijkse ritueel kan ik op de tast, zonder bril en zonder van de trap te storten. Rustig en geleidelijk ontwaken, daar houd ik van. Maar vandaag liep het anders.
Halverwege de overloop maakte mijn linkerslof een vreemd geluid. Bij de volgende stap deed mijn rechterslof hetzelfde. Het drong nog niet tot me door wat dit betekende, zo half in slaap en in het donker. Ik tastte naar het lichtknopje en daar stond ik, badend in het licht, midden in een meterslange plas water. Ik kan je verzekeren, je hebt geen idee wat je overkomt als je nog deels in dromenland bent.
‘Het gaat hier niet goed!’, riep ik naar de badkamer waar mijn lief intussen aan zijn ochtendritueel begonnen was. Waarschijnlijk klonk ik nogal benauwd, want hij kwam meteen aangerend. Mijn held – hoewel nog niet eens op sokken – gewapend met een tandenborstel. Hij rukte de deur naar het washok open en in die splitsecond schoten er allerlei scenario’s door mijn hoofd: de slang van de wasmachine gebarsten, het water klotsend tegen de plinten, de cv-installatie ontploft terwijl wij diep lagen te slapen, enorme fonteinen met ijskoud water en nog iets unheimisch, waar ik niet meteen de vinger op kon leggen.
Onverschrokken draaide mijn held direct de wasmachinekraan dicht. Met een snelle blik inspecteerde hij de schade, de wasmachine en de cv-ketel. Niets bijzonders zo op het eerste oog, behalve dan die enorme plas water. Ik draafde weg voor een paar badlakens en begon verwoed te dweilen voordat… Voordat wàt eigenlijk?
Voor dat unheimische, waar ik een minuutje eerder nog niet de vinger op kon leggen dus: storm op zee. Mijn brein was sneller dan ik me dat kon realiseren teruggekeerd naar een moment in het verleden, zo’n jaar of vijfentwintig geleden. Ik stond beneden te koken en intussen zat onze jongste koter lekker boven in het bad te spelen. Het eten was bijna klaar, dus ik liep naar de hal om te roepen dat het tijd werd om eruit te komen. Maar daar kwam ik niet aan toe.
‘Wat doe je!?!’, schreeuwde ik ontzet. Het water gutste langs de muren van de hal en langs de trap. De lamp aan het plafond leek wel een moderne stortdouche – die volgens mij nog niet eens bestond toen. Water en elektra, dat wist ik zeker, gaan absoluut niet samen. Gevaar! Ik snelde naar de meterkast om de stroom uit te schakelen voordat mijn kind geroosterd zou worden.
Intussen antwoordde van boven een vrolijk en onschuldig stemmetje vanuit een totaal andere wereld ‘O, storm op zee! Kom je ook?’. Alsof het de gewoonste zaak was.
Ik haastte me naar boven en daar zat ze, in een nog slechts halfvol bad, handjes stevig om de rand geklemd, met haar bipsje heel hard heen en weer te schuiven en zo stormgolven te maken.
Hoewel deze traumatische gebeurtenis niets te maken heeft met de lekkage van vandaag, sloeg mijn brein er meteen weer op aan. Water op onbedoelde plekken in huis betekent storm op zee. Grappig hoe dat werkt. Het duurde even voordat ik terug was in het heden en me realiseerde dat we tegenwoordig geen bad hebben, dat onze jongste de deur uit is en dat we geen houten plafonds meer hebben. We zijn veilig.
Terug in het heden scheen ik met mijn zaklantaarn op de donkere wirwar van slangen, draadjes en afvoeren onder de cv-ketel. Een tot op dat moment onopgemerkt sifonnetje bleek de boosdoener te zijn en liep zachtjes over. Na negen jaar zonder welke vorm van aandacht dan ook was het gaan muiten. Raar? Nee hoor. Ik zou al jaren eerder mijn geduld zijn kwijtgeraakt als ik een sifonnetje was. Met een breinaald porde mijn held de boel weer door, een teiltje eronder voor de troep. Dat heeft hij maar weer doortastend gefikst zo voor het ontbijt.
En zo begon een rustige en zonnige najaarsdag bij ons toch met storm op zee.