Als ik terugdenk aan mijn jeugd, dan zie ik een onbevangen meisje met een stralend blije lach, dat speelt in het gras. Het grasveld was voor mij een eindeloze lange mat. Samen met onze geiten maakte ik de gekste bokkensprongen. Het kon mijn niet schelen wat anderen van mijn gedartel vonden. Ik waande me een top-turnster en stond meer op mijn kop dan recht overeind.
Als tiener was ik veel op mijn kamer te vinden. Ik had inmiddels geleerd dat presteren op school super-belangrijk was en om iedereen die me lief was te plezieren deed ik mijn stinkende best. Ook al kon ik me er vaak niet toe zetten. En op die momenten, als alles in mij snakte naar ondersteboven tussen de geiten staan, zat ik braaf achter mijn bureau. Zodat het leek alsof ik serieus aan de studie zat. Het dartelen verdween van volledig uit mijn leven. Ik voelde me niet langer die vrije blije geit, maar een geit aan een ketting. Ik dacht dat dit hoorde bij volwassen worden en vroeg me nooit af of het anders kon.
Hoe is het toch mogelijk, dat je zoiets moois als dartelen zomaar kwijt raakt?
Onbevangen kinderen
Jonge kinderen zijn over het algemeen onbevangen. Zorgeloos. Ze huppelen door het leven en blijven niet hangen in negativiteit.
Kinderen zijn afhankelijk van volwassenen om in hun behoeften te voorzien. Eerst van hun ouders en later ook van bijvoorbeeld leerkrachten of andere opvoeders. Vanwege deze afhankelijkheid zijn kinderen sterk geneigd zich zo te gedragen dat ze anderen – en dan met name volwassenen – een plezier doen. Bijvoorbeeld door hun gedrag over te nemen – zo zie je vaak binnen een familie van generatie op generatie hetzelfde gedrag terug. Of door zich zo aan te passen dat ze lief, leuk en aardig gevonden worden. Zoals ik deed.
Kinderen die hoogsensitief zijn pikken nog meer op uit hun omgeving en zij verwerken het diepgaander. Daardoor zijn deze kinderen nog extra geneigd om zich aan te passen.
Door zich steeds aan te passen raken kinderen op een gegeven moment hun onbevangenheid kwijt. Ze vinden het niet meer zo vanzelfsprekend dat ze erbij horen, goed genoeg zijn, waardevol zijn etc.
Iets mag niet meer meedoen omdat je bang bent
Indrukken die je gedurende je jeugd opdoet laten hun sporen en hun overtuigingen na. Niemand wil verdriet, pijn of afwijzing. Je bent bang om gekwetst te worden en om dat te voorkomen leer je jezelf om je aan te passen. Je stopt ergens mee en gaat het anders doen. Iets mag niet meer meedoen en laat je staan. Je splitst daarmee een deel van jezelf onbewust af. Je erkent het niet langer en kijkt er niet meer naar om. Het is een pijnlijk gemis dat je wegstopt, iets wat je plezierig vond en wat er niet langer is. Een gevolg van angst, hoe klein iets ook lijkt. Het gaat meestal om heel gewone dagelijkse dingen waarvan je geen idee hebt dat het zo’n grote impact kan hebben op je hele leven.
Belemmerend gedrag
Gedrag dat in je jeugd aanleert slijt diep in je brein in en wordt een automatisme. Je blijft je automatisch op dezelfde manier gedragen, zelfs als het gedrag je allang niet meer dient en je alleen nog maar belemmert.
Belemmerend gedrag gaat op enig moment schuren, het geeft onrust en maakt dat je niet meer kunt luisteren naar je hart, naar waar je eigenlijk behoefte aan hebt. Je raakt gevangen in de kooi die je voor jezelf hebt gecreëerd met je gedrag en je overtuigingen.
Onrust is hèt signaal dat er een belemmerend gedragspatroon actief is.
Het is over het algemeen niet moeilijk om belemmerend gedrag bij anderen te herkennen. Het zijn van die typische dingetjes die iemand altijd doet. Lastiger is het om het van jezelf te herkennen. Het is je zo eigen, het hoort zo bij je, dat je je er nauwelijks van bewust bent. Het komt ook niet in je op dat het anders kan.
Puzzelen
Meestal is het flink puzzelen om erachter te komen welk deel van jezelf je hebt laten staan en waarom. Wat vond jij plezierig als kind en wanneer ben je daar desondanks mee gestopt? Onderstaande vragen kunnen je daarbij helpen.• Wat was er zo moeilijk, spannend of eng voor je dat je ander gedrag bent gaan vertonen?
• Waar was je bang voor?
• Waar blijf je op dit moment in je leven vandaan? (Wat ‘hoort’ niet in jouw ogen.)
• Welk deel van jezelf heb jij met je gedrag afgesplitst?
• Wat ben je kwijtgeraakt?
• Waar vecht je al zolang tegen?
• Waarvan ben je ooit overtuigd geraakt?
• Wat wilde je met je aangeleerde gedrag onder controle houden?
• Wanneer voel jij je gekwetst of waarvan raak jij acuut in de stress?
• Wat had je eigenlijk nodig toen je koos om je gedrag aan te passen (bijvoorbeeld liefde, troost, aandacht)?
Gedragspatronen
Om te illustreren hoe het werkt met gedragspatronen, geef ik twee voorbeelden die in het dagelijks leven veel voorkomen:
1. Duik jij steeds in de koekjestrommel als je niet zo lekker in je vel zit? Is dat niet hetzelfde als dat dropje dat je vroeger op je knie kreeg als je gevallen was, om de pijn te verzachten? Logisch dus, dat je dat bent blijven doen.
2. Raak jij in de stress als iemand op vermanende toon tegen je praat? Voelt dat niet net als toen je als klein kind op je falie kreeg van je ouders of op school? Ja, dan kan het heel goed zijn dat het nog steeds spannend is als er weer iemand zo tegen je praat en dat je in je schulp kruipt net als dat kind dat je toen was.
Weer onbevangen zijn?
Pas als je je oude angst of pijn erkent – zonder jezelf of wie dan ook erom te veroordelen, komt er ruimte voor rust en ontspanning. Als je ziet en voelt waar je gedrag vandaan komt, kun je bewust bepalen wat je niet meer nodig hebt. Je bent immers niet meer dat kleine kind, maar oud en wijs genoeg om zelf je keuzes te maken. Je kunt oude overtuigingen loslaten, ander gedrag uitproberen en aanleren en alsnog voorzien in de behoeften die je hebt gemist. Zo herwin je een deel van je onbevangenheid. Er ontstaat dan ook weer ruimte voor nieuwe dingen en om je verder te ontwikkelen.
Meer nodig bij het puzzelen?
Van welk gedrag van jezelf wordt jij onrustig? Hoe kom je erachter waar je dit gedrag hebt opgedaan? Wat mis jij in je leven? Hoe kun jij weer rust in je hoofd krijgen? Lees meer in de monsterartikelen over het instellen van je levenskompas en over succesvol veranderen.