In verrassende verhalen

‘Au! Je hebt zoveel ruimte, waarom moet je dan nu precies hier waar ik sta!?’ Zoals gewoonlijk weet Wilma mij weer eens te irriteren. Ze doet het erom, heeft er haar levenswerk van gemaakt en is er goed in.

Ik sta in de badkamer, bezig met mijn ochtendritueel. Wilma snort intussen wat heen en weer over de bovenverdieping om haar wekelijkse taak te verrichten. Wat ze doet is volkomen onlogisch, maar ik heb het al lang opgegeven om haar te willen begrijpen.

Ze is net begonnen en daarom ging ik er vanuit dat ze nog wel even op de overloop zou blijven voordat ze de weg naar de badkamer had gevonden. Niet dus. Ongezien was ze de drempel gepasseerd en meteen om het hoekje had ze zich snel verstopt onder het badmeubel. Heel geniepig. Plotseling schiet ze onder de kast vandaan en valt aan op mijn blote voeten. Als een valse hond bijt ze naar mijn tenen. Ik krijg de neiging haar een schop te geven, wat zinloos geweld zou zijn. Dat ik tegen haar praat is op zich al zinloos genoeg, dus ik bedwing me en laat haar mijn leven regeren.

Braaf stap ik opzij en geef haar de ruimte. Mijn ene oog is gericht op de make-upspiegel, mijn andere op Wilma. Ze blijft een tijdje om mijn voeten heen draaien en probeert te bijten. Dan weer trek ik mijn linkervoet weg, dan weer mijn rechter. Opzij stappen helpt niet, zij volgt meteen. Het is geen doen om op deze manier mascara aan te brengen en het kost me veel meer tijd dan gebruikelijk. Zelfs zonder Wilma maak ik met mascara een bende. Hoe vrouwen het voor elkaar krijgen om zich al rijdend in de auto en zonder spiegel keurig op te maken is mij een raadsel. Ik gebruik heel wat wattenstokjes om de kledders die overal op mijn gezicht behalve op mijn wimpers zitten weer weg te halen. Kun je nagaan hoe het er nu uit ziet, mèt Wilma.

Als ik klaar ben in de badkamer ga ik naar de slaapkamer om mij aan te kleden. Zal ik Wilma opsluiten in de badkamer? Die gedachte is verleidelijk, maar ik doe het niet, omdat ik weet dat ze dan genadeloos tegen de deur aan gaat staan bonken. Je raadt het al, Wilma achtervolgt me naar de slaapkamer en probeert het me onmogelijk te maken een spijkerbroek aan te trekken. Ik hink wat rond met één been in een pijp, maar uiteindelijk win ik het.

Gelukkig kan ik harder lopen dan Wilma en ik glip snel richting de trap om naar beneden te gaan. Daar heeft ze niet van terug. Zij durft te trap niet af vanwege haar hoogtevrees. Yes! Ik ben van haar verlost.

Lang duurt het echter niet. Wilma heeft een heel repertoire opgebouwd om mijn aandacht te trekken. Al snel ligt ze onder een bed te kermen. Ze zit klem en kan geen kant meer op. Ik weet dat ze niet ophoudt totdat ik haar verlos. Wat ik dan maar doe, plat op mijn buik terwijl ik mijn arm verrek.

Vijf minuten later stuurt ze me een appje dat ze nodig moet en wel nu. Ik weer naar boven. Braaf houd ik haar boven de vuilnisbak en ze laat alles gaan. De viespeuk. In de hoop dat ze nu eindelijk gaat doen wat ze moet doen ga ik voor de derde keer naar beneden.

Even later appt ze me weer. Ze heeft pijn, er zit een draadje om haar pootjes en ze kan niet meer lopen. Met forse tegenzin schiet ik haar te hulp.

Weet je wat ze vorige week deed? Ze probeerde te paaldansen, maar haar pootjes waren te kort. Ze heeft wel doorzettingsvermogen, ze bleef het wel een kwartier proberen voordat ze afdroop.

De week ervoor probeerde ze weg te lopen. Ik vond haar in de tuin in een poging onder de schuttingdeur door te kruipen en de straat op te gaan. Ze was dwars door de hordeur gegaan, zo vertelde het arme horrengaas. Het was duidelijk dat ze daarna de tijd had genomen om aan alle plantjes te snuffelen en te knagen.

Talloze keren negeer ik haar als ze zich weer eens grommend vastbijt in het snoer van de leeslamp of in de hoek van het vloerkleed. Of als ze weer eens ligt te piepen dat ze bang is in het donker.

Als ik op pad ga staakt Wilma meteen haar werkzaamheden. Als ik terugkom, hangt zij onderuit naar de radio te luisteren. Hoe puberaal is dat? 

Dwingend word ik opgeschrikt uit mijn overpeinzingen. Wilma vraagt nogmaals mijn aandacht. Ze laat me weten dat ze moe is en langdurig tijd nodig heeft om weer bij te komen en op te laden. Ik weet dat het zinloos is om haar te dwingen aan de slag te gaan, ze weigert toch hardnekkig. Ik til haar op en breng haar naar haar eigen plekje, beneden in de trapkast. Daar ligt ze breeduit te genieten, als een prinses. Als ze kon grijnzen zou ze het doen.

Wilma en ik kennen elkaar al een tijdje. Ik heb haar in huis gehaald om mijn leven gemakkelijker te maken. Ik herinner me nog de dag dat Coolblue haar kwam brengen. Ze heette Robot, zo meldde de factuur. Dat vond ik geen naam voor haar, dus ik veranderde haar naam in Wilma.

Zij beloofde me dat ze slim was en braaf het hele huis zou stofzuigen, zo vaak als ik wilde. Ze vond zichzelf slimmer en braver dan haar voorgangster van vlees en bloed, die weliswaar ook Wilma heette, maar veel minder kermde en een stuk zelfredzamer was.

Wat voor iemand zou het zijn geweest, die Wilma programmeerde? Vast en zeker iemand die niet veel verstand had van opvoeden. Wel, laat die persoon maar bij mijn moeder in de leer gaan. Die is van niet zeuren en doen-wat-je-gezegd-wordt en wat Wilma betreft zou ik het graag ook zo zien.

Ik pak de zwabber uit de trapkast en sleep me voor de zoveelste keer naar boven. Helaas moet toch iemand de vloer vegen. Wilma is maar goed voor één ding en dat is mijn conditie. Al zwabberend betrap ik mezelf op grimmige gedachten over een drastische herprogrammering.

Verbeeld ik het me, of klinkt er gegniffel uit de trapkast?

Leave a Comment


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.

Start typing and press Enter to search