In verrassende verhalen

De zon laat zich niet zien, maar de temperatuur is voortreffelijk. Een zacht windje en een rustig strand vormen de achtergrond op dit doordeweekse zee-terrasje.

Een brutale zeemeeuw die gewend is ijsjes te pikken van nietsvermoedende kinderen, ontvangt mij met zijn geschret. Hij is er klaar voor om op mijn hoofd te schijten als ik niets interessants achterlaat op mijn tafeltje.

De mooiste tafeltjes, achter glas en met uitzicht, zijn natuurlijk al bezet. Jammer, maar ik hou vanaf een strategische plek de handel en wandel van de meest interessante tafeltjes in de smiezen. Mocht iemand vertrekken, dan is dat plekje voor mij!

Ik bestel een lekkere cappuccino met een stuk worteltaart. Een brutaal kauwtje zit op een metertje afstand klaar om aan te vallen. Ik ook. Hij moest eens wagen. Ik vertrouw hem voor geen meter, neem mijn schoteltje in de hand en neem een hapje. Teleurgesteld druipt hij af. Als ik mijn schoteltje weer terugzet, is hij meteen weer terug. Een beetje dichterbij deze keer. Dit puntje taart zal geen lang leven beschoren zijn. Ofwel dankzij mij, ofwel dankzij hem.

Even later wordt het kauwtje weggejaagd door een groter en nog brutaler exemplaar, dat nijdig aan een leeg suikerzakje begint te pikken. Ik doe net of ik hem niet zie, maar hou hem angstvallig in de gaten. Deze accepteert geen nederlaag, dat is mij meteen duidelijk. Vanuit een ooghoek zie ik dat hij een hoger perspectief kiest. Zodat hij zich met een duikvlucht kan storten op mijn wortellekkers. Ik dacht het niet. Ik accepteer ook geen nederlaag. Ik schuif mijn schoteltje tot vlak tegen me aan. Het staat me in de weg, want ik zit te schrijven. Mijn mouw hangt bijna in het glazuur op de bovenkant. Er zit niets anders op dan opeten die hap.

Tergend langzaam eet ik. Aan mijn gezicht is duidelijk te zien dat ik geniet van iedere hap. Intussen staar ik die brutale vlerk strak aan. Zijn priemende ijsblauwe ogen geven geen krimp en hij staart bikkelhard terug.

Bij de laatste hap dringt het plotseling tot me door. De manier waarop ik zit te spinzen op een vrijkomend tafeltje, vanaf een strategische positie, zodat ik meteen kan aanvallen als zich een kansje voordoet. Oeps. Ik ben geen veer beter dan hij. Ik ben slechts bevoorrecht, omdat ik toevallig geld bij me heb voor een punt worteltaart. Plotseling krijg ik medelijden met die arme sloeber in zijn blauw-zwarte verenpak. Hij is immers ook maar gewoon een onschuldige liefhebber. Gelukkig heb ik nog een koekje naast mijn cappuccino liggen. Ik verkruimel het en strooi het gul op het schoteltje. Het schoteltje schuif ik in zijn richting.

Er komt er een tafeltje met uitzicht vrij en ik geef de snoeperd nog wat meer ruimte. Eet maar smakelijk soortgenoot. Van een afstandje sla ik het tafereel gade onder het genot van de cappuccino. De bediening hier is vlot en heeft een hekel aan brutale beesten. Gelukkig zijn ze niet zo vlot als wij en misten ze hun kans om een onschuldige liefhebber weg te jagen. Het momentje is hem gegund.

Als ik tenslotte wegloop is dat in het volste vertrouwen dat die brutale zeemeeuw niet op mijn hoofd zal schijten. Ik was immers een goed mens vandaag.

Leave a Comment


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.

Start typing and press Enter to search